Uit het dagboek van Ds. Hiebendaal
Hoe mooi is het om in de oude stukken van het Woolde nog een persoonlijk en (natuurlijk) handgeschreven dagboek terug te vinden van ds. Hiebendaal; geheel gewijd aan de totstandkoming van het Oude mannen- en vrouwenhuis. Onderstaand beschrijven we een aantal items uit dit dagboek.
6-2-1918
Het blijkt dat er steeds meer ouderen in het ziekenhuis liggen, die daar eigenlijk niet thuishoren. Door de woningnood is er geen andere mogelijkheid voor opvang voor deze groep. De kerk vindt het tijd om geld in te zamelen voor de realisatie van een Oude mannen en vrouwenhuis. Op 6 februari 1918 wordt de eerste collecte gehouden in de kerk. In de zondagsdienst van 10.00 uur. Deze collecte komt maandelijks terug op de eerste zondag van de maand.
Oktober 1920
In oktober 1920 besluit de Kerkeraad van de Hervormde gemeente in Hengelo om alle ‘niet Roomsche’ inwoners van Hengelo aan te schrijven met het doel geld in te zamelen voor het oude mannen en vrouwenhuis. (zie bijlage-circulaire). Maar liefst 5.000 brieven worden in Hengelo verspreid. Koster Gerrit Peusscher kan dit niet alleen af en roept hulp in.
(bijlage: mailing - verzoek om financiële bijdrage)
(bijlage: cheque die werd uitgeschreven voor de bijdragen)
Uiteindelijk komen er 745 reacties. Er worden eenmalige, maandelijkse, wekelijkse en jaarlijkse bijdragen toegezegd.
Al snel komt er gepraat in Hengelo. Het gaat immers om een huis van de Hervormde kerk, maar er wordt ook geld ingezameld in niet-kerkelijk Hengelo. Ook vindt er een discussie plaats of het toekomstige huis onder de diaconie van de kerk moet vallen. Daar wordt uiteindelijk vanaf gezien, omdat het op te richten huis anders een verkapt ‘armenhuis’ zou zijn. Men wil ook graag huisvesting bieden aan de beter gesitueerde ouderen van Hengelo
16 november 1920
Op 16 november 1920 wordt de ‘Stichting ter oprichting van het Oude mannen en vrouwenhuis’ bij notariële akte vastgelegd. Het bestuur van de stichting ligt bij een groep van negen Regenten, waaronder de notaris Ten Doesschate zelf en dominee Hiebendaal.
3 maart 1921
Op 3 maart 1921 vindt er een openbare verkoop plaats van de persoonlijke eigendommen van Aleida Lasonder. De bezittingen blijken niet van waarde. De gehele inboedel brengt slechts f 168,65 op. Er wordt op deze datum ook een verzoek naar koningin Wilhelmina verzonden om de erfenis van Aleida Lasonder te mogen aanvaarden.
(bijlage: weergave van de bovenkant van de brief van koningin Wilhelmina)
Het huis van Aleida wordt vervolgens verhuurd aan een moeder met zoon die hun huis verliezen door brand. Zij mogen de woning huren totdat deze verkocht wordt.
28 juni 1921
Op 28 juni vindt er een openbare verkoop plaats van Huize Engelien (Deldenerstraat 198). Het ging al een tijd niet goed met het pension en de kerk had haar oog al eerder op het pand laten vallen. De gebroeders Stork hebben ook hun oog laten vallen op dit pand. Door een foutje bij het bieden is ds. Hiebendaal de gebroeders Stork te slim af en weet hij het pand in eigendom te krijgen.
(bijlage: Tekening van het perceel van huize Engelien)
(bijlage: foto van krantenbericht van openbare verkoop huize Engelien)
Als Huize Engelien is gekocht blijk dat er nog een goed gevulde wijnkelder onder het huis zit. Om geen ‘geroddel over dronkemanspraat’ in de hand te werken wordt er besloten om de kelderinhoud onderhands te verkopen.
28 juli en 11 augustus 1921
Op 28 juli ontvangt de kerk de Koninklijke machtiging tot aanvaarding van de erfenis van Aleida Lasonder. Meteen wordt het vastgoed uit deze nalatenschap openbaar geveild (op 11 augustus, weer door notaris Ten Doesschate). Het onroerend goed bevat een winkel met woonhuis en nog 2 burgerwoningen met schuur en erf.
21 augustus 1922
Op 21 augustus betrekken de schoonouders van ds. Hiebendaal als eerste bewoners huize Avondrust.
Er wordt al snel geroddeld dat dominee Hiebendaal onderonsjes heeft met mensen om hen woonruimte in Avondrust toe te zeggen. Hiebendaal weet dat er over hem gepraat wordt en geeft aan dat hij niet alléén beslist wie er wel of niet in het huis komt te wonen. Dat gebeurt in de vergadering van regenten.
Maar wie kunnen er dan in Avondrust komen wonen?
- Mensen die weinig of niets kunnen betalen
- Mensen die kunnen betalen voor de gemaakte onkosten.
- Mensen die meer kunnen betalen en daarmee ook betalen voor de mensen die niets kunnen bijdragen. (Het mag immers niet alleen een armenhuis worden).
Als personeel is er een hoofd (Trui Wevers), een hulp in de huishouding (Antje) en een tuinman. Van Antje is bekend dat haar is toegezegd dat ze haar verdere leven in Avondrust mag ‘slijten’; zij is een alleenstaande vrouw.
1923
De grond die aan de tuin grenst wordt aangekocht voor een eventuele uitbreiding.
Vlak daarna vermeldt dominee Hiebendaal in zijn dagboek dat het opvalt dat Trui Wevers zo hard werkt, van geen ophouden weet als er bewoners ziek zijn (zelfs ’s nachts in de weer is) en erg is afgevallen. Uiteindelijk komt Trui wekenlang oververmoeid op bed te liggen. Er wordt een advertentie geplaatst voor ‘een meisje, voor in de huishouding’.
1924
In 1924 komt er vanuit de gemeente een verbod om op de aangekochte grond een weg en eventuele uitbreiding te laten plaatsvinden. Hiebendaal krijgt daarom het advies ook andere percelen rondom de locatie op te kopen.
1 november 1925
Op 1 november 1925 lukt het om van twee verschillende eigenaren grond te kopen.
De Hengeloers beklagen zich erover dat het graf van Aleida Lasonder niet over een steen beschikt. De kerk besluit dan om alsnog een mooie steen te plaatsen
(bijlage: foto graf Aleida Lasonder)
Begin 1927
Avondrust heeft altijd een volledige bezetting gekend tot deze tijd (16 bewoners). De vraag is zelfs groter. Er is een wens om het aantal plaatsen uit te breiden naar 50. De Stichting heeft geen schulden en kan blijven bestaan dankzij legaten.
Voor de nieuwbouw naast het oorspronkelijke pand is f 120.000,- nodig. Er wordt contact met de gemeente gelegd met de vraag of er een mailing uitgezet mag worden naar inwoners die mogelijk f2000,- kunnen bijdragen. Er vinden veel giften plaats, die nauwlettend worden ‘opgenoteerd’. Een grote bijdrage komt van vroegere plaatsgenoot D.W. van Wulffen Palthe, groot f 10.000,-. Dit staat zelfs in de krant vermeld.
1928-1929
Wat opvalt: ds. Hiebendaal tekent geen geschreven aantekeningen meer op. Er volgen alleen nog wat getypte blaadjes informatie, een aantal verantwoordingen voor ontvangen gelden en vervolgens een krantenbericht en advertentie voor het open huis van de nieuwbouw.
Informatie die we nog tegenkwamen in het dagboek
Ter gelegenheid van de nieuwbouw/aanbouw is bekend dat mevrouw D.W. Stork Avondrust een groot fornuis, linoleum voor de grote zaal en katoenen gordijnen schenkt.
Jacob Spanjaard uit Borne schenkt Avondrust goede dekens voor de toekomstige bewoners, weliswaar met een weeffoutje, maar, zo wordt er gemeld, ‘de Hengelose fabrikanten zouden te beroerd zijn voor een dergelijke schenking’.
Bijlagen: eigendom van Carintreggeland/Het Woolde